De huisarts

Heb je pijn of koorts en gaat het niet over, dan kun je naar je huisarts gaan. Dat is een dokter die van alle ziektes en kwalen iets weet. Je moet eerst een afspraak maken. Sommige huisartsen houden een spreekuur. Op een vaste tijd in de ochtend of middag kun je dan bij de huisarts langskomen met eenvoudige klachten. Je moet je wel even melden bij de doktersassistente. Daarna ga je in de wachtkamer zitten en wacht je tot je aan de beurt bent. Dan mag je de spreekkamer van de huisarts in.

Bij een gezondsheidscentrum kun je voor verschillende dingen terecht.

De huisarts onderzoekt

De dokter vraagt eerst wat er aan de hand is. Daarna onderzoekt hij je in de behandelkamer. Als de dokter weet wat je hebt, stelt hij de diagnose. Soms schrijft hij een recept. Daarmee kun je medicijnen halen bij de apotheek. Dat is een winkel waar ze medicijnen klaarmaken en verkopen. Soms weet de huisarts na het onderzoek nog niet wat er aan de hand is. Dan stuurt hij je door naar een specialist. Of hij laat je bloed onderzoeken. De huisarts geeft je dan een verwijsbrief voor het laboratorium. Daar prikken ze bloed en onderzoeken dat. De huisarts krijgt de uitslag. Uit het bloed kan een huisarts veel te weten komen.

De huisarts stelt vragen en onderzoekt de patiënt.

De praktijk is de plek waar de huisarts en de doktersassistente werken. In grote steden werken vaak verschillende huisartsen samen in een gezondheidscentrum. Soms werkt daar ook nog een fysiotherapeut of een tandarts. In een wijk met veel oudere mensen is er ook een post van de thuiszorg in het gezondheidscentrum. Medewerkers van de thuiszorg helpen mensen thuis bij het wassen en aankleden. Vroeger werkten huisartsen in hun eentje. Ze kenden hun patiënten vaak lang. Dat is op het platteland soms nog wel zo.

Om huisarts te worden, moet je heel lang studeren. Je moet eerst naar het vwo. Dan doe je een algemene studie geneeskunde. Die duurt vier jaar. Daarna ga je twee jaar stage lopen op allerlei afdelingen van ziekenhuizen. Pas dan kun je de huisartsenopleiding doen. Die duurt ook nog eens drie jaar. In totaal studeer je dus negen jaar. Daarna kun je in een praktijk of gezondheidscentrum gaan werken. Je moet er dus wel iets voor over hebben om huisarts te worden.