Documentatiecentrum

Mobiele telefonie

Tot ongeveer 1995 had niemand een mobiele telefoon. Nu zijn mensen verbaasd als je er geen hebt. Overal zie je bellende mensen. Eigenlijk is een mobieltje nauwelijks nog te vergelijken met een ouderwetse telefoon. Met een mobieltje kun je veel meer dan alleen praten. Je kunt er ook foto's mee maken, internetten, sms'en, mailtjes versturen en zelfs tv-kijken. En dat allemaal in een apparaatje dat zo klein is dat je het makkelijk in je jaszak stopt.

De eerste mobiele telefoons werden ontwikkeld voor het Amerikaanse leger. De eerste mobiele telefoon voor bedrijven kwam in 1946 op de Amerikaanse markt. Hij paste amper in een auto, zo groot was hij! Sindsdien zijn mobiele telefoons steeds kleiner en gemakkelijker te gebruiken geworden. Dat kwam vooral door het GSM-systeem. Daardoor werkt je mobieltje in veel andere landen.

De eerste mobiele telefoons waren zo groot, dat ze nu wel 'koelkasten' worden genoemd.

Overal bereikbaar

In elke mobiele telefoon zitten een microfoon, een luidspreker, een batterij en een antenne. De microfoon vangt het geluid van je stem op. Daardoor gaat er een membraan trillen. De trillingen worden omgezet in elektrische stroom. Via de antenne verandert de stroom in radiogolven. Die worden door de lucht verstuurd naar een antenne van een provider (zeg: proovaidur). Zo'n bedrijf zorgt ervoor dat je draadloos kunt bellen. Het stuurt de radiogolven door naar de telefoon van degene met wie je belt. De antenne van jouw mobieltje vangt de radiogolven op van de ander en maakt er weer een elektrische stroom van. Die stroom gaat naar de luidspreker en dan kun je horen wat iemand zegt. Sommige mensen denken dat de radiogolven uit een mobieltje gevaarlijk zijn voor de gezondheid. Maar er zijn strenge regels. De straling uit een mobiele telefoon is voor zover bekend niet echt gevaarlijk.

In Nederland zijn al meer dan 12 miljoen mobiele bellers. Voor al die mobieltjes zijn grote antennes nodig op hoge masten. Telecombedrijven zoals KPN hebben meer dan 10 duizend antennes in Nederland geplaatst. De regering wil niet overal grote antennemasten in het landschap. Dat staat lelijk. Daarom maken providers zoveel mogelijk gebruik van elkaars antennemasten. Bovendien zorgen ze ervoor dat de antennemasten niet opvallen.

Elke mobiele telefoon maakt gebruik van antennemasten.

Verbindingen

Je kunt alleen verbinding met een andere telefoon krijgen via een netwerk. Een schakelcentrale zorgt ervoor dat je contact krijgt met de antenne die het dichtst in jouw buurt staat. De provider houdt precies bij waar jouw mobieltje zich bevindt en met wie je belt. Daardoor weet de provider precies hoeveel je voor een gesprek moet betalen.

Al denk je dat je draadloos belt, toch gaat het grootste deel van jouw gesprek via kabels. Als je met je mobieltje belt, zend je maximaal een paar kilometer naar de ontvangstantenne van je provider. Daarna gaat het verdere transport meestal via een kabel. Bel je naar het buitenland, dan gaat je gesprek meestal via een communicatiesatelliet. Een communicatiesatelliet is ook ideaal voor mensen die in een afgelegen gebied werken of wonen. Voor de bemanning van een schip bijvoorbeeld. Of voor journalisten die vanuit een woestijn berichten moeten versturen. Op die plaatsen werkt een gewoon mobieltje niet, omdat de zenders veel te ver weg zijn.

Details en informatie

  • Titel: Mobiele telefonie
  • Auteur(s): Ferdinand Pronk
  • Nummer: IC169
  • Niveau: 3
  • Siso: J 528.3
123movies