Bergbeklimmen
Bij bergbeklimmen denk je vaak aan expedities naar de Himalaya. Aan mannen en vrouwen die met gevaar voor eigen leven bergen van meer dan zevenduizend meter hoog beklimmen. Maar bergbeklimmen is ook een leuke sport voor iedereen die ervan houdt actief en geconcentreerd bezig te zijn.
Vroeger was het vooral een sport voor rijke mensen uit de stad die boeren uit de bergen betaalden om hun gids te zijn. Nu kan iedereen overal klimmen. In de bergen, op rotsblokken, op een speciale klimwand, in hoge bomen en zelfs tegen hoge gebouwen. Maar dat laatste is bijna overal verboden. Klimmen doe je in je eigen tempo en op je eigen manier, dus eigenlijk is het sport voor iedereen. Ook jonge kinderen en oudere mensen kunnen het.
Een klein foutje kan grote gevolgen hebben. Klimmen doe je daarom altijd samen. Je kunt bij elkaar checken of alles goed vast zit voordat je begint te klimmen. Bijvoorbeeld of een touw goed vastzit aan een
ankerpunt.
In de bergen
Duizenden jaren lang waren hoge bergen voor mensen alleen maar lastig en eng.
Toch werden er pogingen gedaan om de top van een hoge berg te bereiken. Dat lukte in 1492 in de Franse Alpen. En in 1786 bereikten twee Fransen de top van de Mont Blanc, die is 4810 meter hoog.
Bergbeklimmen is vaak moeilijk, zwaar en soms erg gevaarlijk. Toch willen mensen het graag doen, omdat ze het fijn vinden in de natuur te zijn en hun hele lijf en hun hersenen te gebruiken. Soms moet je echt puzzelen om je weg naar boven te vinden. Of ze wel of niet de top bereiken, vinden sommige mensen niet belangrijk. Anderen vinden dat wel belangrijk, die gaan aan
alpinisme doen.
Een klimsport waarbij het niet gaat om de top, maar om de moeilijkheidsgraad is
boulderen. Bij deze sport ga je niet zo hoog, daarom gebruiken de klimmers bijna nooit touwen. En in de klimhal ligt een mat, zodat ze niet te hard vallen.
Toch zijn bij alle klimsporten hulpmiddelen heel belangrijk, zoals een
klimgordel en een
dynamisch touw. Ook zijn er verschillende apparaatjes waarmee je kunt
zekeren.
Voor een klimsport moet je sterk en lenig zijn, een goed evenwichtsgevoel hebben en een goede conditie. Goed klimmen leer je vooral door het veel te doen. Dat kan in een klimcentrum. Daar leer je hoe je je handen en voeten neer moet zetten en wat een goede lichaamshouding is. Maar het allerbelangrijkste zijn de regels voor de veiligheid van klimmers. Die moet je kunnen dromen. Klimmen is een teamsport die je samen met een ander doet. Als er iets onverwachts gebeurt, kun je elkaar helpen.
Expedities
Een heel hoge berg beklim je meestal met een groep mensen. Naar bergtoppen boven de zevenduizend meter worden regelmatig expedities georganiseerd. Daar heb je veel spullen voor nodig, zoals tenten, zuurstofflessen, klimmateriaal, eten en EHBO-spullen. Dragers uit het land zelf zorgen ervoor dat alle bagage naar boven wordt gedragen. Zo’n expeditie is lang niet altijd een succes. Soms haalt niemand de top, soms zijn het er maar één of twee. Het kan ook zijn dat klimmers ziek worden of zoek raken. Ook kan het gebeuren dat een
toppoging wel lukt, maar dat het tijdens de afdaling mis gaat. Dat gebeurde in 2008 op één van de hoogste bergen ter wereld. Door een lawine was het touw verdwenen waarmee de klimmers naar beneden moesten gaan. Elf mensen kwamen om het leven.
Dit is een samenvatting van het Informatie-boekje 26 Bergbeklimmen.