Biologisch Voedsel
Bijna al het voedsel dat je in de winkel koopt, komt van het land. Het zijn de boeren die ervoor zorgen dat wij eten hebben. Sommige boeren maken biologisch voedsel omdat ze het belangrijk vinden dat voedsel natuurlijk is. Bij 'natuurlijk' moet je denken aan de voedselkringloop. Al eeuwenlang voerden boeren hun vee met gras, graan en knollen die zij op hun land lieten groeien. De mest van de dieren gebruikten de boeren om het land weer vruchtbaar te maken.
Maar omdat er steeds meer en sneller voedsel verbouwd moest worden, raakte de bodem uitgeput. Om de akkers weer vruchtbaar te maken, gingen de boeren kunstmest gebruiken. Tegen ziektes werden kunstmatige bestrijdingsmiddelen ontwikkeld.
Sommige boeren hadden daar geen zin meer in. Zij wilden voedsel produceren dat goed is voor de mens, het dier en voor het milieu. Ze gingen weer werken zoals de boeren dat eeuwenlang gedaan hadden.
© Albert de Wilde/HH, Amsterdam
Bepaalde planten, zoals lupine of mosterdzaad, kunnen meststoffen uit de lucht halen en afgeven aan de grond. Dit vervangt kunstmest. De planten worden ondergeploegd en zo komen alle grondstoffen in de bodem.
Kunstmest
Boeren moesten vroeger hard werken om voldoende voedsel te produceren. Zeker als er weinig voedingsstoffen in de bodem zaten. Door ziektes kon de hele oogst mislukken. Of de hele veestapel doodgaan.
Daarom werd er gezocht naar manieren om de oogst te verbeteren. Bijvoorbeeld met kunstmest. En om ziektes te voorkomen, gebruikten ze bestrijdingsmiddelen. Daarmee konden ze ook onkruid bestrijden. Als er teveel kunstmest wordt gebruikt, spoelen de meststoffen in het grondwater waar drinkwater van wordt gemaakt. Ook het gif van bestrijdingsmiddelen komt in de bodem terecht en zo in de voedselketen van de dieren.
Het gebruik van tractoren en andere landbouwmachines maakte het boerenwerk gemakkelijker. Daardoor konden de boerenbedrijven steeds groter worden en ontstond er de bio-industrie.
Diervriendelijk
Hoe kun je vlees nou diervriendelijk noemen? Een dier moet toch gedood worden om er een kroket van te maken. Biologische boeren zorgen ervoor dat dieren een goed leven hebben vóór ze geslacht worden. In de biologische varkenshouderij hebben varkens veel ruimte. Ze kunnen naar buiten om te wroeten in een modderbad.
Ook dieren kunnen ziek worden. Als varkens dicht op elkaar zitten kan een ziekte snel overslaan op alle dieren. Door varkens antibiotica te geven, voorkom je een uitbraak. Maar zo krijgen ook gezonde dieren stoffen binnen die niet in vlees thuishoren. De biologische boer gebruikt liever natuurlijke geneesmiddelen als een dier ziek is.
Ook een biologische akkerbouwer zal liever geen kunstmatige bestrijdingsmiddelen gebruiken. Hij kan ziektes voorkomen door bijvoorbeeld ieder jaar een ander gewas te verbouwen.
Als er toch ziektes uitbreken moet ook de biologische boer iets doen. Hij kan gebruik maken van natuurlijke vijanden, bijvoorbeeld lieveheersbeestjes. Zij eten schadelijke bladluizen op.
© Martijn Beekman/HH, Amsterdam
Onkruid is een lastig probleem in de biologische akkerbouw. Biologische boeren mogen dat niet wegspuiten met kunstmatige bestrijdingsmiddelen. In plaats van schoffelen kan de boer ook op deze manier onkruid weghalen.
Biologisch eten
Veel mensen eten biologisch, omdat ze duurzaam willen leven. Ze willen de aarde zo min mogelijk belasten met hun eetgedrag. Soms is dat lastig. Stel: je koopt biologische bananen. Het voordeel is dat er geen giftige bestrijdingsmiddelen gebruikt zijn. Maar het nadeel is dat het vervoer van bananen vanuit tropische landen veel brandstof kost. Biologisch eten is dus niet altijd duurzaam.
Als je duurzaam wilt eten, kun je dat doen door weinig of geen vlees te eten. De productie van vlees kost veel energie en grondstoffen.
Ook kun je kiezen voor seizoensgroente- of fruit. Er hoeven dan geen kassen verwarmd te worden. Het verbranden van gas is een belasting voor het milieu.