Boerderijen
De geur van koeien, varkens en paarden. Van ingekuild gras en mest op het land. Je ruikt het als je over het platteland fietst of rijdt. Want in heel Nederland vind je allerlei boerenbedrijven. Er zijn moderne boerderijen met een apart woonhuis. Maar ook eeuwenoude grote boerenhoeven. Vijfduizend jaar voor Christus kwamen de eerste boeren in ons land. Het waren mensen die eerst altijd van de jacht geleefd hadden. Daarna gingen ze zelf gewassen verbouwen. Graan, erwten en bonen. Ze gingen ook koeien, varkens, schapen en geiten houden. Voor de melk en voor het vlees.
© George Burggraaf, Buurmalsen
De stelpboerderij komt veel in Friesland voor.
Om te wonen en te werken
De boerderijen die je tegenwoordig in Nederland ziet, zijn niet zo oud. Ze zijn allemaal van de laatste 300 jaar. De Friezen bouwden hun boerderijen op terpen. Dat zijn heuvels van klei en afval. Zo hielden ze droge voeten. Want vroeger stroomde in Groningen en Friesland bij harde wind de zee over het land. Ook boerderijen langs grote rivieren zijn vaak op een heuvel gebouwd. In de twintigste eeuw (1900-2000) is er veel veranderd in het boerenbedrijf. Boeren hoeven steeds minder met hun handen te doen. Zo snijden ze het graan allang niet meer met een mes af. En slaan ze de zaden er niet meer uit met een dorsvlegel. Dat doet de combine (zeg: kombain) nu allemaal voor hen. Voor bijna elk soort werk bestaan machines. Een moderne boer zit misschien vaker achter zijn computer dan op het land.
Hoe zien de boerderijen in ons land eruit? In Noord-Holland zijn veel stolpboerderijen. Dat zijn vierkante boerderijen met een hoog puntig dak. De ruimte in het midden heet de deel. Door een grote deur kan een hooiwagen de deel oprijden. Zo kan het hooi op de hooizolder worden gelegd. De koeienstal ligt langs de deel. Boerderijen zijn vaak gemaakt van materiaal uit de omgeving. Zo hebben veel stolpboerderijen een rieten dak. In Noord-Holland groeit namelijk veel riet langs de sloten.
In Friesland zie je de stelpboerderij. Dit is een langgerekte stolpboerderij. Want Friese boeren hebben meer ruimte, dus ook meer vee.
In Friesland en Groningen staan ook de kop-hals-rompboerderijen. Daarin zitten meestal gemengde bedrijven. De kop is het woonhuis. In de hals vind je de grote keuken en de spoelruimte. Daar werden vroeger de melkbussen schoongespoeld. En de grote romp is er voor schuren en stallen.
In het zuiden van Limburg komt de hofboerderij voor. Die is in een vierkant gebouwd. Rondom een open binnenplaats, de koer. Vroeger lag op zo'n koer altijd de mesthoop. Het kon er behoorlijk stinken. In de zomer zag het zwart van de vliegen. Veel van deze hofboerderijen zijn van mergelsteen gebouwd. Omdat in de Limburgse bodem mergel zit. De muren zijn vaak wit geschilderd. Dit geldt ook voor de vakwerkboerderij. Deze werd op de Duitse manier gebouwd. Een vakwerkboerderij heeft een geraamte van eikenhouten balken. Daartussen zit leem en mergel.
Bij Oldambtster boerderijen loopt het dak van de stal door naar het woonhuis.
© Hans Sas, Warfhuizen