Boeren met akkers
Veel van wat we eten, komt van de boerderij. Boeren met vee zorgen voor vlees en melk. Weer andere boeren
verbouwen graan, aardappels of groentes. Die
gewassen groeien op hun
akkers.
Graan en groente
Sommige boeren verbouwen tarwe. Dat is een soort graan. Als de tarwe rijp is, wordt het van de akker gehaald. Dat heet
oogsten. De boer verkoopt de tarwekorrels aan de fabriek. Daar maken ze er meel van voor pannenkoeken of pasta. Bakkers bakken er brood van.
Andere boeren verbouwen groentes. Bijvoorbeeld broccoli, kool of prei. Ze stoppen zaden in de grond. Als de planten groot genoeg zijn, worden ze geoogst en verkocht.
Aardappels
Aardappelboeren stoppen in de lente aardappels in de grond. Dat noem je
poten. Na een tijd groeit uit elke aardappel een plant. Aan de stengels onder de grond groeien nieuwe aardappels. Als die groot genoeg zijn, worden ze uit de grond gehaald. Dat heet
rooien. De boeren verkopen de aardappels aan de groenteboer of supermarkt. Of aan de fabriek. Daar maken ze er friet en chips van. Maar ook dingen die je niet kunt eten, zoals behanglijm.
Machines
Boeren gebruiken bij hun werk allerlei machines: een machine om te zaaien, om aardappels te poten of te rooien, om te oogsten, enzovoort. Die machines hangen ze aan een
tractor.
©iStockphoto, Calgary
Een zaaimachine achter de tractor. Machines maken het zware werk wat lichter.