Elektriciteit
Stroom of elektriciteit kunnen we niet uit ons leven wegdenken. Van alles en nog wat in huis draait op stroom. De verlichting, de centrale verwarming, de draadloze telefoon, de magnetron, je wekker, de tv...
Er is ook stroom op plaatsen waar je het misschien niet zou verwachten. In je eigen lijf, bijvoorbeeld. Piepkleine stroompjes zorgen ervoor dat je je armen en benen kunt bewegen. Roofdieren gebruiken elektriciteit om andere dieren te vangen. En de bliksem van het onweer is ook niets anders dan een hele grote hoeveelheid stroom.
De stroom van de bliksem is dodelijk. Zorg dus dat je binnen bent als het gaat onweren.
Dikke draden
De elektriciteit die je thuis gebruikt, heeft een lange reis gemaakt om bij jou te komen. Hij gaat via dikke draden die je kunt zien hangen aan hoogspanningsmasten. Die masten staan in de weilanden. Zodra de draden bij een dorp of stad komen, gaan ze onder de grond. Bij jou thuis komen ze dan weer te voorschijn in de meterkast. Daar hangt de elektriciteitsmeter. Die telt hoeveel stroom er bij jou thuis wordt gebruikt. Kijk er maar eens naar. Er staan allemaal cijfertjes op. Als je een dag later kijkt, zul je zien dat er een hoger getal staat. Stroom is niet gratis. Er zijn kolen of gas voor nodig om stroom te maken. Die moeten gekocht worden. En om het eerlijk te houden, moeten mensen die veel stroom gebruiken ook een groter deel van die kosten betalen. De elektriciteitsmeter helpt bij de eerlijke verdeling.
Stroom maken doe je zelf waarschijnlijk elke dag. Tenminste als je vaak in het donker fietst. Dan doe je namelijk je licht aan. Je duwt de dynamo tegen je band aan. Als je gaat rijden, begint de dynamo te draaien. Een dynamo is een apparaat dat elektriciteit maakt. Op je fiets is het maar een klein dingetje. Het hoeft maar een kleine hoeveelheid stroom te maken: voor twee lampjes.
Voor een hele stad heb je een soort reuzendynamo nodig. Die wordt natuurlijk niet aangedreven door een reuzenfiets. Dat gebeurt door stoom. Met stoom maak je stroom. Er wordt water gekookt op grote gas- of kolenvuren. De stoom die er vanaf komt, blaast tegen een soort molen aan. En die molen zit weer vast aan een dynamo.
Je kunt stroom ook opwekken met windmolens. Die zie je steeds vaker in het land staan. Het zijn hoge palen met een grote propeller eraan. Achter die propeller zit een dikke knobbel. Daar zit een dynamo in. Deze manier van stroom maken is veel schoner dan die met stoom. Er komt geen vuur aan te pas en je hebt dus ook geen luchtvervuiling.
Het is niet schadelijk voor het milieu om stroom op te wekken met behulp van de wind.