Piramides
In de woestijn van Egypte staan piramides. Dat zijn eeuwenoude bouwwerken, vaak meer dan honderd meter hoog. Ze hebben de vorm van een driehoek. Archeologen zoeken nog steeds naar nieuwe piramides. De wetenschappers graven en speuren, en soms hebben ze geluk. Zoals in 2008. Bij Sakkara vonden ze iets. De piramide was beschadigd, maar het belangrijkste deel, de grafkamer, was nog heel. In de grafkamer vonden onderzoekers het lichaam van koningin Shesheshe (zeg: Sje-sje-sjuh). Zij leefde 4300 jaar geleden. De piramide was bedolven onder het woestijnzand. Dat komt door zandstormen, die in de woestijn vaak voorkomen.
Het duurde ongeveer twintig jaar om een piramide te bouwen.
De eerste piramides
Ongeveer vijfduizend jaar geleden werden de eerste piramides gebouwd. Dat is nogal wat. Want er waren nog geen machines toen. Er was ook geen elektriciteit. En karren met wielen werden ook nog maar weinig gebruikt. De piramides zijn dus met de hand gebouwd. Een enorm karwei, want in één piramide werden 2,5 miljoen stenen verwerkt. En elke steen weegt zoveel als een kleine vrachtwagen. De meeste piramides zijn vlakbij de Nijl gebouwd. Niet te dicht bij de oevers, want daar is de grond te zacht. Iets verder weg was de grond wel goed. De werkers hakten de stenen uit de rotsen. Dat deden ze dicht bij de plek waar de piramide gebouwd werd.
Met sleeën en karren werden de stenen naar de piramide gebracht. En dan moesten ze omhoog…
De buitenste laag werd gemaakt van kalksteen. Dat is mooi wit. Werkers schuurden het glad, en dan glom de steen in het zonlicht. Deze sierlaag is van de meeste piramides af. Het werd gebruikt om andere gebouwen van te maken. Soms zit er bovenaan een piramide nog een stukje. Maar nooit helemaal bovenaan. Onderzoekers denken dat de top van de piramide van puur goud was. Maar dat weet niemand helemaal zeker. Er is namelijk nooit echt zo'n gouden punt op een piramide gevonden. Hoe in die tijd de enorme stenen naar boven kregen, is trouwens ook nog niet duidelijk.
Een piramide werd gebouwd voor een farao, een belangrijke koning. Hij werd erin begraven. Van zijn dode lichaam werd een mummie gemaakt. Dat gebeurde door hem in te smeren met een speciale zalf. Door dat balsemen ging het lichaam niet rotten. Eerst werden de organen uit het lichaam gehaald, zoals de longen, het hart. Die werden gedroogd en in speciale potten, urnen, gedaan. De plaatsen waar de organen zaten, vulden ze op met hars. Daardoor bleef het lichaam mooi in vorm. Daarna werd het lichaam in doeken gewikkeld. Na zeventig dagen begon dan de begrafenis. Een dode farao kreeg kostbaarheden, eten en drinken mee in de piramide.