Scouting
Houd je van spoorzoeken, hutten bouwen, kamperen en vuurtje stoken? Kortom, van alles wat met avontuur en buiten spelen te maken heeft? Dan is scouting misschien iets voor jou! Bij scouting kun je van alles leren, zoals kamperen met een tent, een kampvuur maken, pannenkoeken bakken op een vuurtje, kaartlezen en omgaan met een kompas. Je leert er bruggen en kabelbanen bouwen van touw en hout.
Over de hele wereld zijn duizenden scoutinggroepen met een eigen clubhuis, die samenwerken en plezier maken. Scouting is bedacht door de Engelse soldaat Baden Powell (1857 - 1941), die als kind al van avontuur hield. Hij werkte als scout-verkenner in het Engelse leger tijdens de Boerenoorlog in Zuid-Afrika. Baden Powell schreef een boek dat Scouting for Boys heet, Verkennen voor jongens. Dat boek inspireerde jongeren om met een rugzak op stap te gaan, maar ook om respect te hebben voor anderen en de natuur.
Voor scouts is samenwerken belangrijk. In je eentje bouw je immers niet zomaar een brug.
Spanning en avontuur
Scouting Nederland telt 1350 groepen. De meeste groepen zijn Landscouts, maar er zijn ook Lucht- en Waterscouts. Scouting is de grootste jeugd- en jongerenvereniging van Nederland. Alle leden komen iedere week bij elkaar in een clubhuis. Bij Scouting noemen ze het bij elkaar komen een opkomst. Tijdens zo'n opkomst doe je allerlei soorten spelen, zoals gezelschapsspelen, tik-, bal- en teamspelen, natuur- en bosspelen en avondspelen. Maar je gaat ook kamperen, hikes lopen, fietstochten maken, pionieren, paardrijden, kanoën en roeien. Je leert EHBO, met planten en dieren bezig zijn en computeren. Bij jonge Landscouts is vooral vuurtje stoken favoriet.
Scouts zijn tussen de tien en vijftien jaar. Een groep Landscouts heet een vendel. Daarin zitten minimaal 16 en maximaal 28 scouts. Er zijn jongensgroepen, meisjesgroepen en gemengde groepen. Ze heten Verkenners, Gidsen of Padvinders. Een groepje van ongeveer zes Landscouts heet een ploeg. Iemand uit de ploeg is ploegleider (PL), een ander is assistent-ploegleider (APL). Boven hen staat de leiding van het vendel. Leiders zijn achttien jaar of ouder en behoren tot de stam. Ze hebben veel ervaring en leren steeds bij door het volgen van trainingen.
Waterscouts vind je bij kanalen, rivieren en meren. Zeeverkenners zijn jongensgroepen, Watergidsen zijn meisjesgroepen en Waterscouts zijn gemengd. Ze hebben boten en bootjes, en soms een schip als clubhuis.
Je bent pas een echte Scout als je bent geinstalleerd. Dat gebeurt tijdens een feestelijke bijeenkomst. Je mag dan voor het eerst je Scoutingkleren dragen met je groepsdas en insignes, je tekens. Je zegt dan de belofte op: Een Scout trekt er samen met anderen op uit om de wereld om zich heen te ontdekken en die leefbaar te maken. Een Scout is eerlijk, trouw en houdt vol, is spaarzaam en sober en zorgt goed voor de natuur. Een Scout respecteert zichzelf en anderen.
Zeilen kun je leren bij de Waterscouts.
Elk jaar gaan scouts op kamp. Ze kamperen in tenten. Elk kamp heeft een bepaald thema, dat elke dag terugkomt. Hoe ouder je bent, hoe verder je wegtrekt. Scouting heeft kampeerterreinen in Nederland, maar Explorers, tieners van veertien tot zeventien jaar, gaan ook naar het buitenland.
De oudste scouts zitten bij de Jongerentak. Dan zijn ze helemaal zelfstandig en regelen ze álles zelf. De Jongerentak heeft geen leider.
Elke vier jaar wordt er ergens in de wereld een Wereld Jamboree gehouden. Dat is een groot internationaal Scoutingkamp, waar Scoutingleden van veertien tot achttien jaar welkom zijn.