Zo word je schrijver
Droom jij ervan om een beroemde schrijver te worden? Of met een mooi woord, auteur? Dan moet je beginnen met heel veel te lezen. Je ontdekt dan vanzelf welke boeken jou aanspreken. En welke schrijfstijl.
Elke auteur werkt anders. De een heeft een idee en begint te schrijven. Vaak weet hij zelf niet hoe het verhaal zich ontwikkelt. Maar anderen maken eerst een synopsis. Zij schrijven in het kort wat er in het boek of in elk hoofdstuk gebeurt. Jij kunt uitproberen welke manier jou het beste ligt. En door te schrijven, kom je erachter wat jouw schrijfstijl is. Laat je teksten ook aan anderen lezen. Zij kunnen je dan vertellen wat zij ervan vinden.
Wie weet, misschien win jij nog wel eens een publieksprijs!
Sommige schrijvers werken het liefst alleen. Andere schrijvers doen ideeën op terwijl zij op een terras zitten.
Het idee...
Hoe komt een schrijver aan zijn idee? Dat is voor elke schrijver anders. Sommige schrijvers halen hun ideeën uit alledaagse dingen. Iets wat ze op straat horen of in de krant lezen. Anderen schrijven over dingen die ze zelf hebben meegemaakt. Of over hun jeugdervaringen.
Als ze een idee hebben voor een verhaal, bedenken ze een personage. Meestal komen er meerdere personages in een verhaal voor. En er moet ook een thema zijn, een onderwerp. Bijvoorbeeld eenzaamheid.
Sommige schrijvers vinden het prettig om zich af te sluiten van de buitenwereld en uren achter elkaar te schrijven. Andere schrijvers werken liever een paar uur per dag.
Als het verhaal klaar is, kan het naar de uitgeverij. Voor een beginnende schrijver is het vaak moeilijk om een uitgever te vinden. De uitgever moet namelijk een risico nemen, omdat hij niet weet of het boek wel verkocht zal worden. Van een bekende schrijver kopen mensen sneller een boek. Bij de uitgeverij werken redacteuren. Zij bespreken het verhaal met de schrijver en geven commentaar. Zij zorgen ervoor dat het verhaal helemaal in orde komt. Misschien komen er tekeningen in het boek. De uitgever zoekt dan iemand die tekeningen kan maken die precies bij het verhaal passen. Als het verhaal en de tekeningen helemaal klaar zijn, moet er nog worden nagedacht over hoe het boek eruit gaat zien. Bijvoorbeeld over welk lettertype er gebruikt wordt en of er op de voorkant een tekening moet komen of een foto.
Daarna wordt het boek gedrukt en komt het in de boekhandel te liggen. Dan moet er reclame gemaakt worden, zodat mensen weten dat het boek er is. Dat kan door bijvoorbeeld voorleesmiddagen te organiseren, in de bibliotheek of in een boekhandel. Nieuwe boeken worden ook naar kranten en tijdschriften gestuurd. Iemand van de redactie leest het en schrijft een recensie over het boek.
In een dagboek kun je iedere dag opschrijven wat je meegemaakt hebt. Of hoe je je die dag gevoeld hebt. Je schrijft dan voor jezelf.
Andere mogelijkheden
Verhalen bedenken, is één manier om te schrijven. Maar er zijn nog een heleboel andere manieren. Je kunt bijvoorbeeld schrijver van non-fictie worden. Dan schrijf je echte non-fictie verhalen, niet verzonnen maar op waarheid gebaseerd. De boeken die je op school gebruikt, zijn allemaal door iemand geschreven. Journalisten schrijven artikelen voor kranten of voor internetsites. Er zijn mensen die boeken schrijven over diersoorten of over historische gebeurtenissen. En wat denk je van het schrijven van toneelstukken of soapseries op televisie?
Als je boeken erg leuk vindt, maar je schrijft zelf liever niet, dan kun je ook een leuke baan zoeken bij een uitgeverij, een boekhandel of in de bibliotheek.